“Ja, erg hè. Je ziet dat ( vluchtelingen op TV), en dan denk ik: ik ben blij dat ik er niet over ga.
Ze moeten dààr eens ophouden, hè?”
Ze bedoelde denk ik: met oorlog voeren.
“Ze moeten daar weer opbouwen. Niet hier blijven en hier gaan werken.”
Wanneer moeten ze dan teruggaan? Nu?
“Nee-ee.”
De eerste met wie ik vandaag wat langer praatte, luisterde vooral naar wat ik te zeggen en uit te leggen had, naar mijn ervaringen tot nog toe.
Ik dacht: ik moet beter luisteren, want hier leer ik niets van.
Hij was naast de grens op de grond gaan zitten, en zei: “Niemand gaat hier dus overheen.”
En dat was zo. Dat had ik niet verwacht.
Ik had het gebied ietsje uitgebreid. Binnen de grens voor mijn tent had ik het kussentje neergelegd. Maar toen niemand aanstalten maakte er plaats te nemen, ben ik er zelf maar weer op gaan zitten.
Opmerkingen die ik van de een krijg, leg ik soms voor aan de volgende:
“Dat kunnen ze niet aan je vragen, ze in je huis toe te laten. We leven in een individualistische maatschappij. Onze moeder nemen we ook niet in huis.”
“Je wordt niet gevraagd ze in je huis toe te laten, maar je wordt wel gevraagd ze toe te laten.”
Dat is waar. In je omgeving, je dorp.
“Ik hoef dat niet te regelen, de regering moet het in banen leiden. Het is niet mijn probleem.”
Maar ik heb het gevoel dat het wel mijn probleem is.
14:45 uur. Het is nu heel stil. Buiten is het mooi weer.
“Je moet het tentje daar zetten, dan heb je uitzicht, zit je niet zo geïsoleerd.”
Ze bedoelde bij de trap, daar kun je naar beneden kijken, het raam zien en de deur die openstaat naar de straat, en de Facetimers met Sokrates die daar zitten met hun laptop vanwege Culturele Zondag, en de suppoost.
Maar ja, dat kan natuurlijk niet zomaar. Ook hier zijn de grenzen bepaald. De indeling ligt vast.
Soms weet ik niet meer wat ‘grens’ is.
Soms is ineens alles grens.
“Hoe gaat u reageren als iemand hieroverheen gaat?”
Het maakt mij eigenlijk niet uit. Vooraf dacht ik dat iedereen over mijn grenzen zou gaan, maar nu merk ik dat niemand dat doet.
Ik vind het eng, maar jullie ook.
“Ik moet een reden hebben om over die grens heen te gaan. En die heb ik niet.”
Het tentje is natuurlijk te klein voor twee. En het gebied eromheen is in de expositie kleiner uitgevallen dan vooraf gepland. Maar toch, toen ik daar wel ruimte had, ging er ook niemand in.
Het tentje is meer: iets zichtbaar maken, hier gaat het over.
Ik ben invloedloos.
“Dat denk ik niet, dat u invloedloos bent. Door wat u nu doet, oefent u ook invloed uit.
We hebben het gehad over Erdohan, over erbij horen en over beïnvloeden.
“Vrouwen in Iran, ik denk dat ze niet gelukkig zijn, omdat ze een hoofddoek om moeten en niet vrij zijn te doen wat ze willen. Maar mag je beïnvloeden, ingrijpen? Willen zij dat wel?”
Ik dacht: je kunt steunen als ze een beroep op je doen.
“Maar de nee-stemmers ( tegen het referendum van Erdogan) hebben ook geen beroep op ons gedaan.”
We hadden ons allebei ingelezen naar aanleiding van de rel in Rotterdam gisteren. De nee-stemmers tegen het referendum van Erdogan werden blijkbaar opgesloten.
Zij zitten aan mijn grens en praten met me. We wisselen van gedachten.
“Als klein meisje verhuisde ik van een witte woonplaats en een witte school naar een wijk in Utrecht. De eerste dag op mijn nieuwe school zat ik tussen drie gekleurde kinderen in, waaronder een jongetje met een leren jack en een gouden ketting, het leek wel een gangster. Ik was doodsbang! Toen ik het thuis vertelde was mijn vader boos op me, want mijn ouders dachten niet zo.
Maar later is dat jongetje mijn beste vriendje geworden. De gangster bleek heel lief. En het bijzondere was, dat ik op een bepaald moment geen kleur meer zag.”
De jongen waar ze mee was, had ook een kleur, en omdat we ‘kleur’ nu expliciet als onderwerp behandelden, durfde ik naar zijn roots te vragen. Terwijl we in gesprek waren, ondertussen in mijn achterhoofd, zonder woorden, had ik me afgevraagd waar hij vandaan kwam.
Uit Arnhem.
Maar zijn ouders en voorouders kwamen uit Suriname en India.
Mensen met wie hij voor zijn werk telefonisch afsprak, waren altijd verbaasd als ze hem zagen. (Hij klinkt wit).
In plaats van dat mijn grens mensen buiten houdt, is het de plek waar ik met mensen in contact kom en met ze praat.
Toen ik zondag om vijf uur Kunstliefde uitstapte, rook het buiten als in Amsterdam toen ik nog maar net op kamers was. Ik voelde me rustig. Ik voelde me iets waard, niet met die woorden, maar ik voelde me anders. De afgelopen maanden was ik me steeds onzekerder gaan voelen, mislukt en gefrustreerd. ik rolde steeds verder de berg af en dacht dat ik nooit meer terug kon.