Foto’s eerste helft van het kleed
Eerste helft gespeeld.
Eerste helft gespeeld.
op zes april van dit jaar. Er wordt weer geknoopt.
Kijk hier voor foto’s van de eerste helft.
Had ik eindelijk het nieuwe weefraam in elkaar, was ik eindelijk begonnen aan de schering, had ik eindelijk, eindelijk de ophaler in orde – van te voren dacht ik: hoe heb ik het eigenlijk de eerste keer gedaan (??), had ik eindelijk de eerste inslagen gemaakt van links naar rechts, van rechts naar links. Er waren steeds onderbrekingen, ik moest steeds stappen terug.
Toen de schering er op zat, één lange draad in 568 windingen, ontdekte ik twee fouten, en later nog een derde! Drie keer had ik de draad verkeerd om gewikkeld, bovenlangs in plaats van onderlangs (of andersom). Daar zitten ze dus gekruist. Moet het nu weer helemaal over? Ben ik dan nog geen stap verder? Of kan ik de fouten herstellen zonder het hele proces terug te draaien? Met het risico dat de lange draad, iets van 1850 meter(!), door de war raakt, in de knoop komt?
Ik heb het risico genomen, het is goed afgelopen.
Drempel, drempel… Had ik me er eindelijk toe gezet de ophaler in orde te maken, dat wil zeggen: ik had alle draden die in de oneven regel boven moeten komen te liggen door middel van lussen met de ophaler verbonden.
Ik weef 2 om 2: twee horizontale draden weef ik eerst onder dan boven twee verticale langs (zie afbeelding). Met een stok kan ik de even paren boven halen. Met een andere stok, de ophaler, trek ik de oneven paren omhoog. De oneven paren hangen in lussen aan de ophaler. Die lussen zijn nodig, zodat er ruimte is om te weven als ik de stok omhoog trek die de even paren draagt.
Bij de eerste helft van het kleed waren de lussen niet allemaal even lang, en de helft van de lussen had ik van iets dikker koord gemaakt, omdat het dunne op was. Er zit meer dan 30 meter koord in die rij lussen, aan één klosje had ik niet genoeg. De dikkere lussen bleven kleven aan de schering en het was elke keer een heel karwei om alle oneven paren boven te krijgen voor ik aan de volgende inslag kon beginnen.
Het naar boven trekken van de ophaler, het langdurig optillen terwijl ik de paren losmaakte, kon weleens mede debet zijn aan mijn overbelaste schouderspier.
Ik had de ophaler nu weer net zo gemaakt, maar toen ik klaar was, hield ik twijfels. Uiteindelijk heb ik toch alles er weer af gehaald, dunner koord gekocht, dit zo glad mogelijk aan het andere stuk koord vastgenaaid (i.p.v. met een knoopje, zoals in de eerste versie), dit alles ook om zo min mogelijk slijtage te veroorzaken aan de schering, waar de lussen telkens weer langs schuren. Ik heb de ophaler toen op een andere manier omwikkeld, om één stok in plaats van twee stokken, en met een lat ertussen om dezelfde maat aan te houden. Het resultaat is dat de ophaler nu lichter is en soepeler loopt. Dat wel.
Ik was zelfs al begonnen met weven, de eerste rand, in sumakh. De schering stond al heel strak en trok hard aan de bomen waar hij omheen gewikkeld was. Toen heb ik, terwijl het raam ingespannen was, aan weerszijden nog gaten bij geboord en de onderste haak waar de boom in ligt iets naar boven verplaatst. Ook niet zonder risico! Een heel gedoe, maar wel gelukt.
Nu kan ik dus verder. Ik kan gaan knopen. Ik zou nu geen drempel meer hoeven voelen. Ik kan nu gewoon aan het werk. De voorbereidingen zijn klaar.
Maar toch voel ik nog steeds die drempel, ik stel uit, doe andere klussen, schrijf dit op.
17 maart 2023
Tweede helft
Daar gaan we weer! Het nieuwe raam gaat ingespannen worden met de schering. Ik zat ertegenaan te hikken, want het is weer het begin van een paar jaar werk. Maar er zijn genoeg bolletjes jute geverfd, het patroon voor de linkerkant van het kleed ligt eronder. Gaan dan maar!
Ik dacht dat ik 556 wikkelingen had gemaakt in de eerste helft, maar nu ik de draden nog eens tel en over tel, blijken het er 568! De doorgeknipte draden aan de uiteinden van de eerste helft van het kleed zijn per vier bij elkaar geknoopt. De berekening maak ik, zoals mijn slechte gewoonte is, natuurlijk op een of ander blaadje dat toevallig in de buurt ligt, klaar om het weer kwijt te raken.
De bolletjes jute liggen (gewassen, gebeitst, geverfd) netjes opgerold klaar. Er waren tussendoor nog heel veel overwegingen, obstakels en oponthoudjes waar ik niemand mee vervelen wil. Het begin is er (weer).
Ja ja, blessures!
De laatste maanden dat ik aan de eerste helft werkte, kreeg ik last van mijn schouder. Een overbelaste spier en het slijmbeurs licht ontstoken. Ik weet niet of het van het werken aan het kleed kwam, maar ik had er tijdens het weven en knopen wel last van, ik werkte ook steeds meer boven mijn macht, omdat ik geen ruimte meer had op het raam om het kleed verder naar beneden te draaien. Ik heb natuurlijk doorgewerkt, maar ging op een bankje staan om er makkelijker bij te kunnen.
Op een verhoginkje dus.
Aan het einde van het jaar, halverwege december was de eerste helft van het kleed alweer een paar maanden af. Ik was ook al bijna klaar met de voorbereiding voor het vervolg, toen brak ik mijn arm. ’s Avonds werk ik op het expeditieknooppunt van Postnl, daar ben ik gestruikeld over een postzak en onderuit gegaan. Ik had die zak er net daarvoor zelf neergezet, maar dat was ik even vergeten. Ik ving mezelf op op mijn rechterarm (oeps! de foto is in de spiegel gemaakt:))
Kon ik vier weken niets doen, een ongeplande kerstvakantie. En nu is het 2023.
De tweede helft: voorbereiding.
Ik kan niet meteen door met de andere helft van het kleed. Ik heb geen voorraad kant en klaar materiaal liggen. Dus eerst maar weer jute prepareren, dat wil zeggen: jute op strengen winden; dan wassen in wasmiddel; dan wassen in de soda ash, dat heb ik twee keer gedaan dit keer, om het vet er nog verder uit te halen, dat verft beter; daarna beitsen in aluin en wijnsteenzuur; en dan verven, dit soms ook twee keer voor goed geel, en eventueel nog een keer voor groen. Neemt alweer heel veel tijd in beslag. Ik trek nooit alle kleur uit het verfbad, en heb er na de jute nog wol in geverfd voor een eerste lichtgele laag. Zie hier het voorlopige resultaat, ik moet nog drie strengen doen, de meest linkse.
De eerste helft bewaren en een nieuw weefraam
Ik had de helft van het kleed, die nu af is, een poosje opgerold op de vloer liggen. Op de site van het Textielmuseum in Eindhoven las ik over het bewaren van kleden. Vouwen en plooien in het kleed kunnen tijdens het liggen beschadigingen veroorzaken. Mijn kleed vormt geen gelijkvormige rol, doordat de lengte van de wolknopen niet overal hetzelfde is.
Daarom heb ik besloten het kleed op het weefraam te bewaren, daar hangt het nu overheen. Zo blijft het ook goed geventileerd. Bij wol moet je opletten dat er geen mot bij komt! Ik moet alleen het rondhout waarop het hangt nog met iets omhullen, omdat hout zuurhoudend is en dat kan ook weer het kleed aantasten. Hiervoor kan ik ook katoen gebruiken, lees ik op een site van Monumentenwacht Vlaanderen (geraadpleegd op aanbeveling van het Textielmuseum, interessant!).
Moest ik natuurlijk wel een nieuw raam maken voor de tweede helft, zie de afbeelding hierboven rechts. Links hangt het oude kleed verborgen voor het licht onder een oude dekbedhoes. Het nieuwe weefraam is iets hoger, dat is niet expres, gewoon per ongeluk een andere maat balkjes gekocht 😉
Sinds 29 september, een maand geleden, toen eindelijk de eerste helft van het kleed af kwam, maak ik me al druk over de volgende stap: het buiten met goed licht fotograferen. Het lijkt maanden, als je bedenkt hoe ik opzag tegen dit deelproject. Ik moest ervoor naar buiten treden met waar ik al die tijd in het tamelijk ongeziene aan werkte.
Ik had een interessante locatie op het oog, maar de weg daarheen is alleen voor bestemmingsverkeer. Mag ik mij daar onder rekenen? Mijn bestemming is een mooie plek voor een foto, waar je niet mag parkeren. En ging ik daar dan toch mijn auto neerzetten? Wat als er net een boswachter aan kwam, een orderbewaarder, een toezichthouder, die had vast geen begrip voor zo’n verlegen kunstenaar. En dit waren maar een paar overwegingen, onder zoveel obstakels die in mijn hoofd een berg vormden.
Vanochtend, het stormde, het regende niet, de zon scheen, het is nu of nooit! Ik kwam in actie.
Ik sprong over de heg, hup, afdekzeil ook over de heg, kleed in opgerolde staat erover, hup, hup, hup. Niet aarzelen, gaan! Zeil uitspreiden, kleed uitrollen.
Achter het huis ligt de rivier de Kromme Rijn, aan een veldje. Eén hond op afstand moeten en weten te houden, enkele pissebedden… Aan sommige bladeren oogluikend toegang verschaft, die kwamen even aanwaaien. Eén buurman verantwoording afgelegd over wat ik aan het doen was. Waarom ik toch zo beschaamd ben als ik me met mijn werk in de wereld vertoon… verrekte lastig struikelblok. Afijn, de foto’s!
Daar ligt het, nog steeds niet superscherp… Ik beloof, als het helemaal af is, dan zal ik alle obstakels, in en buiten mezelf, met heldenmoed te lijf gaan, en overwinnen! Nietsontziend zal ik mijn weg banen naar mijn enige doel, doortastend, goed voorbereid, en met versterking van anderen. Dan zal ik in het bos van Amelisweerd een fotosessie op touw zetten.
Hier zie je voor- en achterkant van het weefraam. Het papier is patroonpapier, en hangt daar om voor mij de vorm en grootte van de tentafdruk aan te geven als ik aan het werk ben.
Hieronder heb ik de twee kanten (kwarten van het uiteindelijke kleed) in een beeld bij elkaar ‘geshopt’, er is wel een stukje tussenuit, maar den krijg je vast een idee van de rechterhelft van het tapijt.
‘Paraná de las Palmas’ van Alexandra Kehayoglou
2021, wol (handgetuft), 1220 x 400 x 4cm
Gezien in Kunsthal Kade in Amersfoort tijdens de tentoonstelling Schurend Paradijs.
(Van de website van Kunsthal Kade:) Het werk van Alexandra Kehayoglou brengt ons in verbinding met verdwijnende landschappen. De kunstenaar verbeeldt in de vorm van enorme tapijten stukken natuur die door mensen bedreigd worden, en presenteert deze in hun pure, ongerepte vorm. Kehayoglou’s tapijten zijn haar vorm van activisme, door de focus te leggen op verhalen en details binnen de natuur hoopt de kunstenaar een groter ecologisch bewustzijn te creëren.
Haar werk is maatschappelijk geëngageerd, of liever: natuurlijk geëngageerd, geëngageerd in ieder geval. Mijn werk is dat niet, omdat het uitgaat van een persoonlijk thema, hoewel dat voor anderen ook betekenis kan hebben.
De techniek verschilt ook, tuften is iets anders dan knopen, het gebeurt met een machientje dat je met de hand bedient.
Detail: