Alles is een kwestie van lukken en mislukken. Ik streef ernaar alles wat ik leer te verwerken in het kleed, ook wat nog niet optimaal gelukt is.
In het begin kon ik nog niet goed spinnen, ik was het aan het leren. Hieronder bijvoorbeeld zitten van die kronkeltjes in de draad, doordat de twee gesponnen draden daar te sterk getwijnd oftewel in elkaar gedraaid zijn, op andere plaatsen is het juist weer te los.
Ik kan steeds gelijkmatiger spinnen, dat is leuk, maar de draden worden ook steeds dunner, omdat ik dat nu kan. Voor het kleed, daar kom ik nu achter, heb ik dikke stevige draden nodig, dus: goed dat nog niet alles gesponnen is.
Soms heb ik draden die zo dun en broos zijn, dat ik elke stukje vooraf aan de knoop nog eens tussen mijn handen in elkaar draai, daarna dubbel doe en de andere kant op laat draaien (twijnen). Dan heb ik hem dubbel, hij is sterker. Op die manier kost een regel knopen nòg meer tijd! Maar ik wil alles gebruiken, alles een plaats geven in het geheel. Hoe groter het kleed wordt, hoe meer werken mooie en minder mooie stukken samen aan een eenheid. Hij wordt daardoor hoe groter hoe mooier.