Boetedoening
Eigenlijk is dit beeld, deze plek die ik maak, voor twee mensen, die er niet meer zijn.
Terwijl ik bezig ben, dag na dag na dag, en nauwelijks voortschrijd, denk ik erover na.
Vaak luister ik podcasts en leid mezelf af, maak van de gelegenheid gebruik nog iets te leren, veel over boeken en schrijven en schrijvers, soms over ideeën, politiek, niet vaak over beeldende kunst trouwens, daarover valt niet zoveel te praten. Tegelijkertijd zijn mijn handen bij elke handeling aanwezig, bij elke knoop, in elke vierkante millimeter, bij elke jute draad die van links naar rechts gaat, van rechts naar links.
Feel good movies
Er zijn van die films, feel good movies, waarin de dode terugkeert naar zijn eigen leven om nog iets recht te zetten of om degene die achtergebleven is op weg te helpen in het nieuwe bestaan zònder, net zolang tot die het alleen kan. Ze nemen postuum afscheid. Het is heel bevredigend, zo’n film, zo’n sprookje.
Als er iets is wat de dood niet kan is het juist dat. De essentie, de enige en ware betekenis van dood, is dat alles vastligt, verstart, er kan niet meer aan gemorreld worden. Maar iets in me blijft dat ontkennen, in me beweegt iets steeds in tegenovergestelde richting. Misschien dat die drijfveer in mij deze plek creëert, me met een karwei heeft opgezadeld dat me steeds meer moeite geeft, me achterna jaagt.
De open plek op het kleed, op de grasmat, op aarde, ik houd die plek vrij, ik spreid mijn vangnet, ik lok ze, ik zeg ‘spring dan’, hier is plek, je plek naast mij. Ik zal beter voor je zorgen.
De dode vriend
Ik ben met de rechterkant van het vloerkleed bezig, de rechterhelft, dat is mijn helft. Dat is nog niet eens hun helft. Die andere kant, waar ik na deze opnieuw een paar jaar door gegijzeld zal worden, dat is hun kant, de kant voor de dode vriend, voor de dode geliefde. Of moet ik zeggen: de kant van de dode vriend, van de dode geliefde?
Ik zal die kant mooier maken, het hoewel gele gras zal er hoger staan, terwijl ik op de harde vloer ernaast lig.