Vooraf heb ik hardgelopen en koud gedoucht, waardoor ik ontspannen aan mijn opdracht begin. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik hier toch voornamelijk voor de vluchtelingen zit, maar juist vandaag gaat het vooral over mij achter mijn grens.
De eerste bezoeker fotografeert alle kunstwerken om me heen en loopt mij straal voorbij.
De tweede is een kind dat mij als eerste ziet. Ze schiet in de lach. Dan komt haar vader. Ze vragen of ik erbij hoor. Prijs: nader overeen te komen, lezen ze op wat achter nr 68 op de lijst staat. Het kind kijkt naar haar vader, ze stemt zich af op hem. Als hij genoegen neemt met geen verdere informatie, doet zij het ook.
Later komt de moeder. De moeder zegt beleefd gedag.
Bij aankomst had ik mijn grens verlegd en mijn gebied weer iets vergroot. Ik ben steken aan het opzetten voor het overtrek van een tweede kussen, het kussen voor de gast.
De jonge suppoost heeft muziek opgezet en ik ben verrast over haar voorkeur: live Jazz.
Van een tentje wist ze niets, maar daar was ik nu op voorbereid, dus heb ik er iets over verteld. De suppoost heeft invloed op de tentoonstelling.
Vandaag krijg ik moeilijk contact. Moet ik mijn gebied juist kleiner maken? Dan doe ik dat maar weer.
“Binnenkort komt er in Kunstliefde een tentoonstelling met als thema geëngageerde kunst,” zegt een collega.
Mijn tent is ook geëngageerde kunst, kom ik ter plekke tot de conclusie.
“Dit is allemààl geëngageerde kunst.” Ze maakt een gebaar om zich heen naar al het werk op de tentoonstelling.
Omdat het thema Grens is, wil dat nog niet zeggen dat het werk geëngageerd is.
Er zijn al twee uur voorbij. Misschien omdat ik zit te breien, krijg ik nauwelijks een gesprek, ze denken: die vermaakt zichzelf wel?
Ze leest mijn informatie. Ik voeg toe: ik zit hier naar aanleiding van de vluchtelingen, omdat ze er niet in mogen.
“Ik ben het er wel mee eens. ”
O ja?
“Ik denk dat er veel haat is onder de mensen.”
Ja?
“Een vluchteling wil ik wel binnenlaten, ik denk dat iedereen wel een vluchteling binnen wil laten, maar er zitten zoveel slechten tussen, hè.”
“Je mag geen vuur maken hier hoor, want dat is allemaal hout.” Een man met een scarabee in zijn oor.
Ik lach.
Aan de andere kant van de tent aangekomen, leest hij mijn informatie.
“Ik heb ook een klein huis. Ik ken wel mensen die veel grotere huizen hebben. Die zouden eens iets kunnen doen.
We zijn te snel gegroeid.” Hij wist het aantal te noemen waarmee we zijn. “De natuur is beter af zonder de mensheid.”
Horen wij ook niet bij de natuur?
“Niet meer. We zijn te snel ontwikkeld. De sociale intelligentie is achtergebleven.
Mensen hebben te veel geld, ze zijn alleen maar bezig met materiële dingen, hebben, hebben, hebben. Het kan ze niet schelen dat de aarde kapot gaat. Ze denken niet aan de toekomst, het is: na mij de zondvloed.”
Maar ze hebben toch kinderen?
“Ik heb geen kinderen. Ik begrijp niet hoe je kinderen op deze wereld kunt zetten. Ik heb niet veel op met de mensheid, dat heb je misschien al gemerkt. Maar ik geniet van het leven. Ik ga zo nog even naar Amelisweerd.”
“Ik ben tegen grenzen. We zouden alle grenzen op moeten heffen. Dat hebben ze uitgezocht, hè. Het zou niets uitmaken, mensen blijven graag op hun plek. Grenzen zijn heel duur, het zou € .. schelen.” Hij noemde een bedrag.
Ik heb erop gegoogled. Voor wie er ook iets over wil lezen, heb ik het volgende artikel gevonden:
https://decorrespondent.nl/11/waarom-we-alle-grenzen-moeten-openzetten/422895-d885c70a
“Als iemand een andere kleur heeft, maken we de afstand groter.” Hij strekt zijn arm naar voren.
“Ik merk dat ik ook verschil maak tussen aardige en niet aardige mensen.”
Maar je hoeft toch niet om te gaan met mensen die je niet aardig vindt?
“Ja hoor.”
“Mag ik erin dan?” vraagt hij na mijn inleiding.
Ja!
Hij stapt de grens over, twee reuzenbenen waar ik tegenaan kijk, en ik bots met mijn hoofd tegen het plafond, hef de tent mee op als ik haastig opsta om voor hem mijn gebied weer uit te breiden. Ik leg mijn kussen voor hem neer, het nog kale binnenkussen.
Maar hij zegt: “Ik moet nu verder, Ik wil nog naar de plantenmarkt.”
Ik vraag me af of bezoekers naar de tent toe komen op de dagen dat ik er niet ben.
“Je zou hem een beetje dicht moeten doen, en dan iets erin waar geluid uit komt.”
Ha, de mensen nieuwsgierig maken!
“En dan zou je hier een camera op moeten hangen.”
De suppoost had last van het gezoem van de lampen. De Jazz cd was de enige die het deed.