En dit kun je ermee doen:
Voor alle wol tot strengen is getransformeerd…
Ik spin nu bijna elke dag: spinnen, twijnen en dan tot strengen winden. De strengen draai ik in elkaar en bewaar ik in een dekbedhoes. Ik krijg haast, het gaat zo langzaam, één streng niet, maar voor alle schapenwol in strengen is getransformeerd.
Museum Veenendaal
Vandaag bezocht ik Museum Veenendaal, omdat ik ontdekt heb, dat mijn roots in Veenendaal liggen, van mijn vaders kant. Het zit dus toch in mijn dna! Wie weet hoeveel generaties voorouders thuis hebben zitten spinnen en kammen, en hoeveel voorneefjes en -nichtjes in de wolfabrieken geploeterd hebben van ’s ochtends zes tot half zeven ’s avonds.
De reclameposters van Scheepjeswol vallen op, want ze zijn in kleur, terwijl de personen daaronder op de bank met net zulke mooie truien aan als de modellen op de posters, in zwart wit zijn.
Smyrna! Oftewel knopen, een van de technieken die ik in mijn tapijt ook ga toepassen.
Een weefgetouw, veel ingewikkelder dan het mijne.
Wol, ongetwijnd, getwijnd, geverfd.
De verf is gele wouw (reseda)
Gesponnen en soms geverfd
Dit is de wol die ik gesponnen heb, niet veel, maar het begin is er. Het zal nu steeds vlotter gaan. Een deel heb ik geverfd om te zien hoe dat uitpakte. Het praktischer om alles eerst te spinnen, dan pas te verven. Verven houdt namelijk een risico van vervilting in. Als alle wol gesponnen is, heb ik altijd genoeg wol op voorraad om een verfbad helemaal uit te kunnen melken.
Mijn wol is mooier
De wol waarmee ik oefen blijkt veel grauwer dan de wol die ik zelf bij de boer heb gehaald en gewassen. Wat een geluk dat mijn wol zo wit en zacht is.
Kaarden
Wol kaarden,
gekaarde wol.
Beginnen met spinnen
Het Louët Spinnewiel heeft het gewonnen van het Hako Creatief wiel. Ik heb hem voorzien van een nieuwe snaar en leertje, het is even oefenen om gevoel te krijgen voor de juiste afstelling van het een en ander, mijn voetgetrap, mijn handen, het leertje. Het hele spinnen is een kwestie van gevoel. Mijn juf vond mij nogal lomp, maar ze geloofde er in dat ik het onder de knie zou krijgen. ‘Iedereen kan het, het zit in ons DNA,’ waren haar opbeurende woorden. Ik ontdekte vlak daarna dat generaties voorouders van mij uit Veenendaal komen, lange tijd het wolhart van Nederland. Heel Veenendaal kamde, kaardde en spon. Dus nu geloof ik er maar in, ik ga gewoon stug door.
Groene wol
De wol komt toch groen uit het rode rietpluimenbad.
Na druipen en drogen is het nog groener.
Verven in pluimensoep
Door een stuk kaasdoek heen, heb de rietpluimensoep ( minus de pluimen) afgegoten naar een andere pan.
De met aluin voorgebeitste wol verwarm ik in de dieprode bouillon, het ruikt heerlijk, naar een soort zoete wijn, glühwein, gemixt met appelmoes.
Zie je wel, het wordt rood, denk ik elke keer als ik in de pan kijk. Maar als ik de wol uit het bad til en het rode water sijpelt eruit, zie ik dat er groen onder zit. Wonderbaarlijk!