Groene jute en gele wol. De jute zal de basis vormen van het grasvloerkleed. De jute wordt geweven, de wol wordt erin geknoopt.
Tagarchief: wol
Groener, gelukt!
De wol moet groener worden. Ik maak groen met geel en blauw. Maar na een verfbad met stinkende gouwe was de wol beige in plaats van geel. Dat ga ik dus niet meer gebruiken. Na een vervolgbad met indigo werd de wol toch nog groen, maar een blauwig groen, een koele tint. Ook niet de bedoeling.
Na een derde verfbad, van reseda, heb ik tot mijn vreugde alsnog onderstaande warme groene kleur gekregen.
Tot nog toe is er niets mislukt…
Laten we hopen dat het zo blijft, het is (naast een langdurig) een spannend proces.
Meerdere verfbaden
De wol hieronder had ik met een andere plant geverfd, een plant uit mijn eigen tuin waarvan iemand me had verteld dat die ook geel zou geven. De plant heet stinkende gouwe. Bij mij werd het in ieder geval niet geel, maar beige. Bij de jute had ik pas ontdekt dat uit bruin ook nog wel eens een goede groen tevoorschijn te toveren valt. Ik heb de strengen beige wol in de indigo gedompeld. En jawel: groen!
Maar ik ben nog niet tevreden. Dit groen is me nog te blauwig.
Dit is wat ik wil:
Het is een keer gelukt, dus ik ga het weer proberen. Ik doe de wol opnieuw in een resedabad.
Proef op lichtechtheid
In de zomer had ik enkele strengen van mijn met reseda en rietpluimen geverfde wol wekenlang in de volle zon in het raamkozijn gelegd, voor de helft afgedekt, om de lichtechtheid te testen. Dit was de lichtechtheidsproef. Het rietpluimengeel was nauwelijks aangetast, het rietpluimengroen was wel iets aangetast, de reseda ook een beetje.
Al met al vond ik het resultaat niet schrikbarend. Volle zon is voor geen enkele kleur goed. Het uiteindelijke vloerkleed komt natuurlijk niet in de volle zon te liggen. Het groen in het gehele kleed zal ik maar voor een klein deel uit rietpluimen trekken. Het grootste deel zal van de indigo komen, en indigo is lichtvast (hoewel niet slijtvast). Wat de reseda betreft: deze wol was in een tweede verfbad gekleurd, dat bad was dus al een keer gebruikt, ik zal het voortaan altijd in het eerste intense bad verven.
Conclusie: dat groen is wel een puntje.
Gele wol van rietpluimen
De witte wol heb ik geverfd met rietpluimen. Het resultaat is elke keer iets anders, hier is de kleur felgeel. In het verse verfbad is de kans op groen verven het grootst. Daarna wordt het geel. Ook jonge pluimen hebben de grootste kans op het afgeven van een groene kleur, later wordt het eerder geel, en op het laatst zelfs bruin.
Het bijzonderste is dat de pluimen rood zijn, het verfbad is rood van kleur, maar het resultaat geel (of groen)!
Het bad getrokken uit 400 gram rietpluimen gebruik ik een aantal keren met nieuwe ongeverfde wol, de kleur wordt steeds lichter, maar de intensiteit blijft, het is bijna fluoriserend.
De wol hieronder is gekaard, maar nog niet gesponnen. Ik probeer uit hoe het zit met het vervilten van wol en in welke vorm ik de meeste kleur aan de wol weet te hechten.
Ik ga voortaan toch eerst spinnen en dan pas verven, dan heb ik minder kans op vervilten en voor de kleuring maakt het geloof ik toch niet uit.
Zo spin ik
Ik spin nu meestal uit de ruwe vacht, tenzij de wol in kleine stukjes uiteen valt, dan kaard ik het eerst. Ik wil zoveel mogelijk van de vacht gebruiken.
Onregelmatige draden wol, dik, dun, met pluizen en verdikkingen, dat past het beste bij het doel dat ik heb, dus zo spin ik. Het hoeft… het mag geen gelijkmatig draadje zijn. Denk aan grasland. Het bestaat uit grassprieten en -sprietjes en her en der het blad van een ander soort plant.
Ik hou van het soort geheel dat gevormd wordt door verschillen. Als ik de wol verf krijg ik nooit dezelfde kleur, dat komt dan mooi uit.
Wil je op de hoogte blijven? Abonneer je dan op feeds. Dat kan door je e-mailadres op te geven aan de rechterkant op de contactpagina.
Wuivende rietpluimen
En dit kun je ermee doen:
Voor alle wol tot strengen is getransformeerd…
Ik spin nu bijna elke dag: spinnen, twijnen en dan tot strengen winden. De strengen draai ik in elkaar en bewaar ik in een dekbedhoes. Ik krijg haast, het gaat zo langzaam, één streng niet, maar voor alle schapenwol in strengen is getransformeerd.
Museum Veenendaal
Vandaag bezocht ik Museum Veenendaal, omdat ik ontdekt heb, dat mijn roots in Veenendaal liggen, van mijn vaders kant. Het zit dus toch in mijn dna! Wie weet hoeveel generaties voorouders thuis hebben zitten spinnen en kammen, en hoeveel voorneefjes en -nichtjes in de wolfabrieken geploeterd hebben van ’s ochtends zes tot half zeven ’s avonds.
De reclameposters van Scheepjeswol vallen op, want ze zijn in kleur, terwijl de personen daaronder op de bank met net zulke mooie truien aan als de modellen op de posters, in zwart wit zijn.
Smyrna! Oftewel knopen, een van de technieken die ik in mijn tapijt ook ga toepassen.
Een weefgetouw, veel ingewikkelder dan het mijne.
Wol, ongetwijnd, getwijnd, geverfd.
De verf is gele wouw (reseda)